VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Vrijdag wordt spannend voor beleggers in Sif. De kwartaalupdate en aandeelhoudersvergadering (ava) vallen samen op een moment dat er flink wat ruis op het Sif-verhaal zit. Vertraging in de fabriek, een stilgelegd megaproject in de VS en tegenwind in de hele windenergiesector: het stapelt zich op. Tijd voor tekst en uitleg.

Vrijdag 9 mei staat er veel op het spel voor aandeelhouders van Sif. De Limburgse funderingsspecialist houdt dan niet alleen zijn jaarlijkse aandeelhoudersvergadering, maar presenteert ook de cijfers over het eerste kwartaal van 2025.

Voor het bestuur is dat het uitgelezen moment om duidelijkheid te geven over drie gevoelige dossiers: de moeizame opschaling van de nieuwe fabriek op de Tweede Maasvlakte, de verslechterende marktomstandigheden in de windenergiesector én de onzekerheid rond het Empire Wind-project voor de kust van New York.

Deze combinatie van tegenvallers heeft het aandeel inmiddels onder druk gezet en zorgt voor groeiende bezorgdheid onder beleggers. Tijdens de ava zal de VEB het bestuur van Sif bevragen over de risico’s, contractuele zekerheden en vooruitzichten. Een analyse.

Productieproces onder controle
Vorig jaar was de stemming bij Sif nog uitbundig. De nieuwe fabriek op de Tweede Maasvlakte leek een schot in de roos. In augustus klonk ceo Fred van Beers nog tevreden: “We zien eigenlijk dat alles in de nieuwe fabriek werkt, vanuit technisch oogpunt. Op dit moment zijn we aan het opschalen en optimaliseren, maar het werkt. Het ligt op schema en het valt binnen het budget.”

De extra capaciteit moest de productie van monopiles flink verhogen en daarmee een stevige winstgroei opleveren. Maar in maart kwam de klad erin.

De belofte van een winstsprong maakte plaats voor een tegenslag. Sif had eerder gerekend op een EBITDA van 135 miljoen euro in 2025. Die prognose is inmiddels verlaagd. Van Beers meldde bij de presentatie van de jaarcijfers dat het resultaat dit jaar tussen de 90 en 120 miljoen euro uitkomt. De verwachting voor 2026 blijft wel overeind: Sif mikt nog altijd op een EBITDA van minstens 160 miljoen euro.

Extra training
In de nieuwe fabriek zijn inmiddels alle drie de productielijnen in gebruik, maar het aantal geproduceerde monopiles valt tegen. De bottleneck: personeel. Het trainen van nieuwe medewerkers kost meer tijd dan voorzien. “Het duurt langer om de benodigde ervaring op te doen en om in de juiste flow te komen,” zei topman Fred van Beers in maart tijdens een analistencall.

Dat extra voorzichtigheid geboden is, heeft een duidelijke aanleiding. Sif kampte in het verleden met meerdere ongevallen in de fabriek. De prioriteiten zijn dus helder: “Veiligheid staat op één. Kwaliteit op twee. Daarna komt volume,” aldus Van Beers.

De topman verwacht een nieuwe statusupdate te kunnen geven tijdens de aandeelhoudersvergadering op vrijdag 9 mei. Tegen die tijd zouden medewerkers beter zijn ingewerkt. Mogelijk wordt dan ook de bandbreedte voor de EBITDA-verwachting van 90 tot 120 miljoen euro voor 2025 verder aangescherpt.

Toch meer aanbod dan vraag
De cijferpresentatie van Sif bevatte nog meer slecht nieuws voor beleggers. Vorig jaar ging het bedrijf nog uit van het scenario dat er vanaf 2027 – vanwege de toenemende vraag naar windmolens op zee - een groot tekort aan monopiles zou ontstaan (zie pagina 12 van de presentatie).

Ook deze verwachtingen zijn neerwaarts bijgesteld. In de presentatie van dit jaar wordt becijferd dat vraag en aanbod pas in 2029 uit de pas gaan lopen en dat het tekort dan bovendien minder groot uitvalt (zie pagina 8). Door toenemende concurrentie uit China komen er volgens Sif meer monopiles op de Europese markt.

Niet alleen is het grotere aanbod een probleem voor Sif. In Europa lijkt de belangstelling voor nieuwe windparken af te nemen. Zo heeft de Zweedse regering aanvragen om windparken in de Baltische zee te bouwen, afgewezen. Vanwege de nabijheid van Rusland zou dit een veiligheidsrisico met zich meebrengen. En in Denemarken werd een aanbesteding zelfs uitgesteld omdat niemand erop inschreef. Daarnaast kondigden energiebedrijven als Equinor, BP en Shell aan dat ze de investeringsbudgetten in hernieuwbare energie gaan verlagen.

Bouwstop windpark
Alsof de klap bij de jaarcijfers nog niet genoeg was, volgde in april een nieuwe zeperd. De Amerikaanse overheid besloot de bouw van Empire Wind 1 – een offshore windpark waarvoor Sif de monopiles zou leveren – voorlopig stil te leggen.

De reden? Volgens de Amerikaanse minister van Binnenlandse Zaken Doug Burgum zou de vergunning voor het project bij New York “erdoorheen zijn gejaagd” door de Biden-regering.

De maatregel is opmerkelijk, maar kwam niet helemaal uit de lucht vallen. President Trump heeft zich meermaals uitgesproken tegen windenergie. Hij noemde windmolens “lelijk” en beweerde dat offshore windparken gevaarlijk zouden zijn voor walvissen.

Onwettig
Empire Wind 1 is een project onder leiding van het Noorse energieconcern Equinor, en dat legt zich niet zomaar neer bij de Amerikaanse beslissing. Ceo Anders Opedal noemde de maatregel vorige week, tijdens de toelichting op de kwartaalcijfers, ronduit “onwettig”.

“We hebben de vergunningen en gingen er altijd vanuit dat de VS zijn contractuele verplichtingen zou nakomen,” aldus Opedal. Equinor zoekt nog de dialoog, maar sluit juridische stappen niet uit.

Beleggers reageerden geschrokken: het aandeel Sif verloor op de dag van het besluit zo’n 10 procent. Zelf bracht Sif slechts een kort persbericht naar buiten. Daarin stelde het bedrijf dat de productie – die al halverwege vorig jaar is gestart – gewoon doorgaat.

Déjà vu
De dreun rond Empire Wind 1 staat niet op zichzelf. Vorig jaar werd Empire Wind 2 al geannuleerd vanwege oplopende kosten. De productie was toen nog niet gestart, maar Sif ontving wel een vergoeding: een cancellation fee waarvan het exacte bedrag niet bekend is gemaakt.

De financiële afwikkeling was complexer dan een simpele betaling. Sif had al zo’n 30 miljoen euro aan vooruitbetalingen ontvangen van Equinor voor nog te leveren monopiles. Dat bedrag is grotendeels omgezet in een eeuwigdurende obligatie (perpetual).

Vangnetten
Tijdens de presentatie van de halfjaarcijfers van vorig jaar kregen topman Fred van Beers en financieel directeur Ben Meijer al vragen over de contractuele clausules bij lopende projecten.

Volgens ceo Van Beers hoeft een annulering niet meteen tot grote schade te leiden. “Alle contracten bevatten cancellation clauses,” verklaarde hij toen. Dankzij die bepalingen blijft de impact voor Sif beperkt wanneer projecten voortijdig worden afgeblazen. Hoe dichter bij de productiestart, hoe hoger de compensatie, voegde cfo Ben Meijer daaraan toe.

Ook bij Empire Wind 1 zijn dergelijke clausules opgenomen. In het Financieele Dagblad van 23 april stelde Van Beers dat het risico beheersbaar is: “Wij blijven gewoon leveren aan Equinor en hebben dit risico contractueel afgedekt. Bovendien is Empire Wind 1 ons enige project in de Verenigde Staten. Het is met name de belastingbetaler van New York die hiervoor zal opdraaien.”

Geen gelopen race
Op papier lijkt Sif goed beschermd, maar de cruciale vraag is of het bedrijf daadwerkelijk gecompenseerd zal worden. De Amerikaanse overheid heeft zich in dit dossier al onberekenbaar getoond. En hoewel Equinor formeel contractueel gebonden is, valt niet uit te sluiten dat het Noorse energiebedrijf alsnog probeert een deel van de rekening bij Sif neer te leggen.

De relatie tussen beide partijen is bovendien allesbehalve standaard. Equinor verstrekte niet alleen een eeuwigdurende lening (de perpetual), maar kreeg in ruil voor een kapitaalinjectie van 50 miljoen euro in de nieuwe fabriek ook preferente aandelen in Sif. Die verwevenheid maakt onderhandelingen gevoelig.

Tijd voor transparantie
Meer openheid over de precieze contracten, de vooruitbetalingen en de eventuele compensatie kan beleggers het vertrouwen geven dat het inderdaad ‘wel meevalt’ voor Sif. Maar als het dossier verzandt in een juridisch steekspel, is het niet ondenkbaar dat de winstverwachting voor 2025 opnieuw onder druk komt te staan.

Update na de jaarvergadering 
  • Sif gaf in de vergadering meer duidelijkheid over de overeenkomst met Equinor rond het Amerikaanse windproject Empire Wind 1. Volgens Sif is de deal “onvoorwaardelijk” en zijn er contractuele afspraken gemaakt voor het geval van een voortijdige beëindiging.

  • Sif meldt verder dat de productie van monopiles voor dit project doorgaat en dat inmiddels meer dan de helft van de funderingen is geproduceerd. Volgens het bedrijf heeft Equinor, de contractpartij, al meer dan de helft van de facturen voldaan. Van Beers liet weten dat de belastingbetaler van New York voor de schade zal opdraaien.

  • Sif gaf aan zich de komende jaren te richten op Europa; door het ongunstige windparkenbeleid onder Trump gaan de uitbreidingsplannen voor Amerika voor minstens vier tot acht jaar de ijskast in.

  • Ten aanzien van de opstartproblemen rondom de nieuwe fabriek gaf topman Van Beers aan dat de productie inmiddels “stapsgewijs” wordt opgeschaald. Het goed inwerken van personeel heeft tot vertraging geleid. Dit gaat nu beter, al is het nog steeds een aandachtspunt.

  • Het concern handhaaft zijn ebitda-prognose van 90 tot 120 miljoen euro voor 2025, maar vindt het nog te vroeg om die bandbreedte te versmallen. Het orderboek voor 2026 is vrijwel gevuld; alleen in Roermond resteert nog wat productiecapaciteit. 2027 wordt spannend: er zijn nog geen opdrachten vastgelegd, al is Sif wel betrokken bij tal van grote tenders.

  • Sif maakt meer winst per kiloton staal dan in het verleden. Tegelijkertijd is de concurrentie met prijsvechters uit China fel. Chinese producenten profiteren van lage staalprijzen door subsidies en kunnen zelfs met een miljoen euro aan transportkosten per monopile nog concurrerend leveren. Tot frustratie van Sif en andere Europese fabrikanten heft de EU wel 70 procent importbelasting op Chinees staal, maar niets op kant-en-klare monopiles. Zij hebben de Europese Commissie daarom opgeroepen daartegen op te treden.

  • Voormalig Arcadis-topman Neil McArthur is benoemd tot nieuwe president-commissaris van Sif. Zijn technische achtergrond en ervaring in de energiesector gaven de doorslag. Zijn gedwongen vertrek bij Arcadis in 2016 bleek geen bezwaar. McArthur was afwezig tijdens de aandeelhoudersvergadering en kon daardoor geen vragen van aandeelhouders beantwoorden.

  • Avantium-cfo Boudewijn van Schaik volgt Ben Meijer op als financieel directeur van Sif. Meijer vertrekt op eigen initiatief en zoekt een nieuwe uitdaging buiten het bedrijf. Hij blijft nog zes maanden aan om de overdracht te begeleiden. Een vertrekvergoeding krijgt hij niet, maar zijn langetermijnbonus wordt in deze periode deels afgewikkeld. Wat dat precies inhoudt, wordt pas duidelijk in het volgende jaarverslag.

 




Gerelateerde artikelen